Wettelijke ondersteuning

De overheid ziet al tijden dat mantelzorg toeneemt, deels als gevolg van de vergrijzing maar ook door maatregelen van de overheid zelf. De “participatiesamenleving” vraagt steeds meer zelfredzaamheid van mensen en zo min mogelijk hulp van de overheid. De aangepaste Wet maatschappelijke ondersteuning is daar een goed voorbeeld van.

Om mantelzorg te stimuleren heeft de landelijke overheid de afgelopen jaren heel wat wetgeving aangepast. Werknemers hebben meer rechten gekregen ten opzichte van hun werkgever, zodat mantelzorg beter te combineren is met een betaalde baan.

Zorgverlof

Sinds 1 juli 2015 gelden verlofregelingen voor een veel grotere groep mensen. Hadden werknemers voorheen alleen recht op zorgverlof voor de verzorging van een kind, een ouder of een partner, nu behoren ook alle huisgenoten, tweedegraads familieleden en iedereen met wie de verlofvrager een sociale relatie heeft tot die groep [1]. Het kan nu dus ook gaan om een buurman of een vriend(in).

Een werkgever mag alleen zorgverlof weigeren als het bedrijfs- of dienstbelang zwaarder weegt dan het zorgbelang van de werknemer. Dat dit ook echt zo is, zal de werkgever in het uiterste geval voor een rechter moeten bewijzen.

De belangrijkste kernmerken van zorgverlof zijn als volgt:

Maximale duur:

Loondoorbetaling werkgever:

Gaat in per:

Kortdurend zorgverlof

Per 12 maanden maximaal 2x de arbeidsduur per week

70% van het loon (maar minimaal het geldende minimumloon)

Ingang per tijdstip dat verlof wordt aangevraagd door werknemer

Langdurend zorgverlof

Per 12 maanden maximaal 6x de arbeidsduur per week

Geen loondoorbetaling

Tenminste twee weken ná aanvragen verlof

Wet flexibel werken

In 2016 is de nieuwe Wet flexibel werken (Wfw) ingegaan. Werknemers hebben daardoor meer mogelijkheden om op flexibele tijden te werken. Ook thuis of elders als dat beter past. Hoewel het woord “mantelzorg” in de uitleg van de Wfw niet wordt genoemd, is de wet wel degelijk bedoeld om ook mantelzorgers extra te steunen.

Werknemers hebben dankzij de Wfw niet alleen vaker recht op een meer flexibele baan, maar kunnen zo’n verzoek ook eerder indienen. Dat kan nu al na een dienstverband van een half jaar (26 weken), in plaats van een jaar zoals voorheen. Een verzoek moet minimaal twee maanden voor de beoogde ingangsdatum zijn ingediend bij de werkgever.

Werkgevers kunnen een verzoek voor flexibeler werk alleen afwijzen als er sprake is van een aantoonbaar, zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Bij een afgewezen verzoek kan de werknemer na een jaar een nieuw verzoek indienen. Voorheen zat daar twee jaar tussen.

De Wfw geeft vooral langdurige mantelzorgers meer mogelijkheden om hun zorgtaak met betaald werk te combineren. Een logische voorwaarde is wel dat dat meer flexibiliteit ook binnen de bedrijfsvoering past. Mantelzorg voor een kind is goed met thuiswerken te combineren, maar een fabrieksarbeider is vrijwel altijd fysiek nodig op zijn werk.

Ondersteuning door gemeenten

Als iemand voor ondersteuning vanuit de Wmo aanklopt bij zijn of haar gemeente, doet die tegenwoordig eerst onderzoek naar de mogelijkheden van mantelzorg. Daarmee geeft de Wmo rechtstreeks invulling aan de participatiesamenleving; mensen moeten zo lang mogelijk in de samenleving meedoen zonder overheidssteun. Er vanuit gaande dat deze trend doorzet, neemt de vraag naar mantelzorg en de druk op mantelzorgers de komende jaren alleen maar toe.

De Wmo geeft gemeenten niet alleen het recht om zorg ‘af te houden’: ze zijn ook verplicht om mantelzorg en vrijwilligerswerk in hun gemeente in kaart te brengen, te bevorderen en te ondersteunen. Zorgvragers en mantelzorgers moeten weten welke mogelijkheden de gemeente biedt voor (gratis) ondersteuning. Bij hun onderzoek naar de ondersteuning die iemand nodig heeft, moeten gemeenten ook de mantelzorgers zelf betrekken [2]. Doel is dat zij zelf aan kunnen geven welke ondersteuning bij hun zorgtaken gewenst is. Dit geeft mantelzorgers ook de mogelijkheid om aan te geven hoe zij hun ‘zorgdruk’ ervaren. Het is van belang dat werknemers die mantelzorg leveren, weten dat gemeenten hen kunnen en willen ondersteunen.

Gemeenten moeten in een plan vastleggen hoe zij invulling geven aan de Wmo, maar ze zijn vrij om te bepalen hoe ze mantelzorgers bij hun zorgtaak ondersteunen. Een concreet voorbeeld van gemeentelijke steun is gratis openbaar vervoer voor mantelzorgers met een laag inkomen. Sommige gemeenten bieden mantelzorgers cursussen aan, zorgen voor (extra) huishoudelijke hulp of laten mantelzorgers (deels) gratis parkeren bij het adres waar mantelzorg wordt verleend. Het komt ook voor vrijwilligers worden ingezet om het werk van mantelzorgers te verlichten.

Respijtzorg

Net als werknemers, hebben mantelzorgers soms behoefte aan een paar dagen vrijaf – een behoefte die vaak nog groter is bij mantelzorgers met een betaalde baan. Maar waar vrij nemen van betaald werk wettelijk is geregeld, hebben mantelzorgers zelden vrij. Mantelzorg gaat altijd door.

Steeds meer instanties en organisaties helpen mantelzorgers met “respijtzorg”: vervangende hulp die de mantelzorger even vrijaf geeft van zijn taak. Respijtzorg is er in verschillende vormen. Zo kan degene die mantelzorg nodig heeft tijdelijk elders opgevangen worden, maar het komt ook voor dat een professional of vrijwilliger langsgaat bij de ‘patiënt’.

De Wmo verplicht gemeenten om respijtzorg aan te bieden door deze patiënten kortdurend in een instelling op te vangen [3]. Dit geldt alleen voor mensen die een maatwerkvoorziening vanuit de Wmo krijgen. Maar als iemand volgens de gemeente al voldoende ondersteuning krijgt, bijvoorbeeld door mantelzorgers, hoeft de gemeente geen maatwerkvoorziening te verstrekken. In dat geval kan er ook geen beroep worden gedaan op de Wmo voor respijtzorg voor de mantelzorger.

Wie als mantelzorger wél recht heeft op respijtzorg, kan daar maar beter gebruik van maken. Enkele dagen ‘vrij zijn’ kan de mantelzorger al een hoop ontspanning geven.

Zorgverzekeraars en mantelzorgers

De groeiende aandacht voor mantelzorg is ook veel zorgverzekeraars niet ontgaan. In aanvullende verzekeringen vinden mantelzorgers steeds vaker ondersteuning.

Deze ondersteuning kent verschillende vormen:

  • Mantelzorgcursussen waarin de mantelzorger over zorgverlening leert, en waar hij hoort hoe hij zijn grenzen kan bewaken om overbelasting te voorkomen.
  • Mantelzorgmakelaars die de mantelzorger helpen met het regelen van allerlei zaken, waaronder het organiseren van de gewenste zorg. Met hun kennis van (wettelijke) regelingen kunnen deze makelaars helpen om de zorgtaak te verlichten.
  • Respijtzorg, zodat de mantelzorger er een tijdje tussenuit kan om weer bij te komen.
  • Mantelzorg-arrangementen om alleen of met de patiënt buitenshuis op adem te komen.

Meer informatie over mantelzorg: https://www.mantelzorg.nl/

[1] Artikel 5:1 Wet arbeid en zorg

[2] Artikel 2.3.2 Wmo

[3] Artikel 1.1.1 Wmo onder berip maatwerkvoorziening”